Vieze praatjes
Gek is dat toch. Ik denk dat zorgmedewerkers dit herkennen. Als ik ergens bij een groepje zusters thee zit te drinken, gaat het met enige regelmaat over poep, urine, kots, vieze hoorapparaten en kunstgebitten. Niemand verblikt of verbloost hierbij. En ja, we zijn er zo aan gewend dat we zonder er zelfs maar bij na te denken -laat staan misselijk te worden- ons tussendoortje bij op eten. Geen probleem. Maar dan seks of intimiteit in het verpleeghuis. Als ik dit onderwerp op de werkvloer ter sprake breng, zie ik altijd wel ergens een zuster wit weg trekken, dan wel blozen of giechelen. Ik ben een beelddenker. En nee, ik heb ook niet direct een interessant beeld op mijn netvlies als ik denk aan de mogelijke seks tussen -pak ‘m beet- tachtigjarigen. Maar het gaat natuurlijk niet om mij. Wél kan ik me prima inleven in het verlangen naar warmte, knuffels en fysieke aanraking of zelfs vrijen. Maar om me heen zie ik dat dit voor veel medewerkers echt nog ongemakkelijk is. Voorlichting Vol goede moed stap ik daarom 2 weken geleden dan ook een leslokaal binnen op Hogeschool Windesheim. Ik ben hier met een missie. 1e jaars Social Work studenten warm maken voor een baan in de ouderenzorg. Zelf was ik de enige in mijn klas en was er weinig aandacht voor deze zorgsector. Ik heb echt pas op de werkvloer geleerd hoe dynamisch en interessant het werken met ouderen is. Het heeft toch een -onterecht- stoffig imago. En veel vooroordelen. Als ik vraag wat de verwachtingen zijn van werken in de ouderenzorg met een Social Work opleiding krijg ik dan ook terug; Billen wassen. Medicijnen geven. Spelletjes doen. Hmmm….werk aan de winkel. De blikken zijn verbaasd als ik vertel dat ik in mijn 15-jarige carrière nog nooit medicijnen heb gegeven (dat zelfs niet mag) en ook geen billen gewassen heb. En tegenwoordig doe ik trouwens zelden nog spelletjes met bewoners. Niks mis mee natuurlijk, maar het is niet het werk van een sociaal agoog. Het werk van de sociaal agoog Maar wat doe ik dan wel? Ik begin te vertellen. Over de mevrouw die bang is om gewassen te worden. En hoe ik de verzorging coach om haar op een andere manier te benaderen dan ze gewend zijn, waardoor het ze wél lukt. Over de meneer die ’s nachts bijna niet slaapt. Over de mevrouw die zoveel rondjes loopt, dat ze te veel gewicht verliest, maar die we ook haar vrijheid niet willen ontnemen. Dat we zoeken naar oplossingen, ondersteuning, interventies. Ik zie weinig interesse. Hier en daar een gaap. Veel scrollen op mobieltjes, zogenaamd stiekem onder de tafels. De meesten zitten onderuitgezakt op hun stoel. Ik ben de zoveelste die wat komt vertellen vandaag. En het is verplicht. Jak! Ik moet iets doen om dit zooitje ongeregeld wakker te krijgen. En dan gooi ik hem als casus op tafel. Intimiteit bij tachtig-plussers Seks in het verpleeghuis. Ja, het bestaat. Ja, ook tachtig-plussers doen aan seks en worden soms zelfs verliefd. Ik zie een aantal mensen wat rechter op gaan zitten. De mobieltjes verdwijnen één voor één. Ik vraag ze wat ze zouden doen als zij als hulpverlener zouden merken dat hun cliënt behoefte heeft aan seks. Ze hebben géén idee. Ik vertel dat de mogelijkheid bestaat om een sekswerker te laten komen. Eén van de (weinige) jongens steekt zijn vinger op. “Maar mevrouw, bedoelt u dan een hoer?”. Ineens is de hele klas wakker. Ik moet geloof ik even iets nuanceren… Meneer de Waal Ik vertel ze het verhaal van meneer de Waal. Zijn vrouw is vorig jaar overleden. Intimiteit was nog erg belangrijk voor hen. Omdat hij dementerend is, is hij in het verpleeghuis komen wonen. Natuurlijk mist hij zijn vrouw, maar in plaats van dat dit gemis langzaam minder hevig wordt, zien we hem juist steeds droeviger worden. En hij begint opmerkingen te maken naar verpleegkundigen. Of ze niet nog even bij hem kunnen blijven na het douchen. Hij mist niet alleen zijn vrouw als persoon, maar vooral ook aangeraakt worden, genegenheid en warmte. Mensen kunnen echt depressief worden van zo’n groot onvervuld verlangen. Dus zijn we op zoek gegaan naar een organisatie die ons hierbij kon helpen. We kwamen uit bij Flekszorg. Een soort uitzendbureau dat, na een gedegen intakeprocedure en natuurlijk tegen betaling, een dame kan leveren die ééns in de zoveel tijd met meneer komt knuffelen en vrijen. Meneer de Waal telt de dagen af tot ze weer komt en is na haar bezoek nog zeker een week intens gelukkig. Hij straalt, loopt rond met een grote glimlach en maakt contact met medebewoners. Na een tijdje neemt dit af en trekt hij zich meer en meer terug in zijn eigen kamer. Tot het weer tijd is voor een nieuw bezoekje. De toenaderingen tot de zusters zijn hierbij gereduceerd tot nul. Persoonsgerichte zorg De klas luistert inmiddels ademloos. Niemand wist dat dit bestond. Ik glimlach. En hoop dat dit ze aan het denken zet. Dat het onderzoeken van een verlangen en samen naar mogelijkheden kijken om dit verlangen in te vullen ook bij werken in de ouderenzorg hoort. Het heeft zelfs een naam; persoonsgericht werken. En dat het misschien wel ooit hun taak zal zijn om daar ook een zorgteam in te ondersteunen en te coachen. Ik hoop dat ik vandaag wat bijgedragen heb aan een nieuwe generatie agogen, die over een paar jaar denken…”goh, intimiteit in het verpleeghuis, dat is tegenwoordig gelukkig volstrekt normaal”.
0 Comments
Het is kwart over tien. Koffietijd voor de zorg. De meeste bewoners zijn gewassen en aangekleed en zitten aan het ontbijt. Het is koud buiten, begin januari, we hebben de feestdagen net achter de rug. Vandaag is mijn eerste werkdag op mijn nieuwe werkplek, in mijn nieuwe functie als Sociaal Agoog.
Ik heb een gesprekje over koetjes en kalfjes met het zorgteam nadat mijn collega agoog Mandy mij heeft voorgesteld. Ik zal de komende weken de afdeling van haar gaan overnemen. Als we vragen naar bijzonderheden bij bewoners, hebben we ineens een boeiend gesprek. Janna is woonondersteuner en regelt het reilen en zeilen in de huiskamer. Meneer Koster woont nog niet zo lang op de afdeling. En bij de lunch vraagt hij om een 0.0% biertje. De ene woonondersteuner geeft hem dat biertje wel, de ander niet, zo blijkt al snel. Janna geeft het biertje niet en zoekt steun bij Mandy. “Wat vind jij daar nou van? Een biertje bij de lunch…sorry, maar daar begin ik écht niet aan. Er is genoeg keuze. Koffie, thee, melk, sap…” Somt ze op. “Een biertje om 12:00 uur, ik vind het gewoon niet kunnen” beëindigd ze haar betoog. Ze gaat met haar armen over elkaar zitten. “Waarom niet?” Wil ik vragen. Maar ik hou me in. “Waarom-vragen” voelen snel als aanvallend en ik wil niet op dag één het team tegen me in het harnas jagen. Mandy pakt de draad gelukkig op en spreekt uit dat het op zijn minst handig is om als team een éénduidige afspraak te maken. Slim. Ik word hier ter plekke ingewerkt, besef ik me. Ik zie andere teamleden ook nadenken. Janna maakt een interessant statement, dat is duidelijk. Voor ik de kans krijg me er mee te bemoeien, zegt verzorgende Sascha “Dit is wel zíjn huis he…hij woont hier”. Dan kan ik het toch niet laten en haak aan. “Mag je in je eigen huis niet doen wat je zelf wil? Wie zijn norm is het eigenlijk om tussen de middag geen bier te drinken?” Er valt even een stilte. Ik zie Janna worstelen. “Ja maar…” twijfel in haar ogen. En ook een stukje vastberadenheid. “Wat nou als ze straks allemaal bier willen? Zijn buurman lust graag whisky. Dat is er niet alcoholvrij. Moeten we dat dan ook geven? Dat geeft overlast voor de rest van de groep” Ze haalt adem en besluit dan “Hij woont hier dan wel, maar hij woont hier niet alleen”. Het team komt er niet uit tijdens het kwartiertje koffiepauze. Ik hoor veel angst en veel aannames. “Ja maar…wat als…” Ik vind er van alles van, maar dat is niet zo belangrijk. Dit moet uiteindelijk een keuze van het team zijn. Ze moeten zelf met een oplossing komen. Wij zijn er om ze te ondersteunen, te spiegelen en soms kritische vragen te stellen. Het team spreekt uiteindelijk af dat ze deze vraag oppakken met de eerst verantwoordelijke verzorgende van meneer Koster. Stefan mag de knoop doorhakken en de rest van het team zal zich dan vervolgens aan de eenduidige afspraak houden. Ik ben benieuwd. Wanneer ik later die week met Stefan in gesprek ga, vertelt hij mij dat hij juist heel blij is dat meneer Koster akkoord gaat met een 0.0% biertje. “Voor hij bij ons kwam wonen, was meneer verslaafd aan alcohol en raakte hij daar vreselijk ontremd door” vertelt hij. "Meneer Koster is opgenomen in een GGZ instelling, afgekickt, ingesteld op medicatie en uiteindelijk in het verpleeghuis komen wonen. Het gaat nu juist heel goed met hem. Hij taalt niet zo zeer naar alcohol, maar de smaak van een biertje kan hij niet weerstaan. Het hoort bij hem. Hij geniet er enorm van." Stefan velt het oordeel. Het 0.0% biertje blijft. Meneer Koster krijgt hem nu elke dag bij de lunch aangeboden. We hebben nog een simpele oplossing bedacht voor het bierflesje op tafel, dat mogelijk medebewoners triggert om ook te willen drinken. We schenken het biertje in een glas en houden het flesje in de keuken. Dat blijkt prima te werken. Zo voelt ook Janna zich gehoord. Tevreden kijk ik terug op mijn eerste werkweek. Het zorgteam is tevreden en meneer Koster gelukkig met zijn biertje. Ik hoop dat hij er nog lang van mag genieten. |
In het kortLaura, 38, werkzaam in de intramurale ouderenzorg sinds 2004 als activiteitenbegeleider, dagbestedingscoach en duizendpoot in allerlei projecten. Na 3 jaar als sociaal agoog, nu teammanager zorg. Archieven
July 2023
Categorieën |