Mw. Gerards
Als ik de afdeling op loop, zie ik haar al halverwege de lange gang staan bij de zusterpost. Mevrouw Gerards. Met haar 1.56m en 86 jaar een klein tenger vrouwtje met spierwit haar. De gele lok aan de voorkant verraadt dat ze stevig rookt. Ik sta verbaasd van de hoeveelheid geluid die ze produceert. Met haar rollator duwt ze tegen de half openstaande deur en ik hoor haar gillen. “Geef me mijn sigaretten, ze zijn van mij! Ik heb ze zelf gekocht!”. Ik observeer snel de situatie. Vier zusters in de zusterpost die niet reageren. De eerste twee hebben hun dienst er bijna op zitten en moeten nu echt hun werkzaamheden afronden. De andere 2 zitten klaar voor de avonddienst en ze bespreken de overdracht. Hetty heeft me net gebeld of ik alsjeblieft wil komen. Niets van wat het team vandaag heeft geprobeerd lijkt te helpen om Mw. Gerards weer rustig te krijgen. “Wat moet je van me?” “Dag Tonnie”, begroet ik haar neutraal. “Wat is er aan de hand?” Terwijl ik haar aandacht trek, zwiep ik de deur van de zusterpost dicht. Het lijkt me handig dat niemand zich even met deze interventie bemoeit. Meteen krijg ik de volle lading boosheid over me heen. “Wat moet jij van me?” snauwt ze. Om vervolgens verder te razen zonder mijn antwoord af te wachten. “Ik krijg maar 4 sigaretten. Terwijl ik voor een heel pakje heb betaald! Mijn aansteker is gejat en nu zeggen ze ook nog dat ik hier moet blijven slapen!” Het woord ‘slapen’ komt er vol walging uit. “Ik blijf hier niet hoor je! Voor geen goud! En nú wil ik mijn sigaretten terug!” Ik zou kunnen proberen mevrouw aan te spreken op redelijkheid, maar ze is niet voor rede vatbaar. De afspraak is dat Tonnie zo vaak als ze wil 4 sigaretten per keer krijgt, omdat ze anders binnen 2 uur een heel pakje opgerookt heeft. Ze steekt letterlijk de ene met de andere aan. En een aansteker in eigen beheer is gewoon echt niet veilig. Dus geeft het team haar een vuurtje. Maar het heeft nu geen zin om dat uit te leggen, ze zal het niet willen horen en ook niet begrijpen. Stel je voor zeg, ze is immers niet gek! Ze is geen klein kind, verdorie! Spiegelen Ik kies dus een andere tactiek. Ik besluit haar te spiegelen. “Wat zeg je me nou? Is het weer zo ver? Wat een rotmeiden!” Ik hou mijn gezicht in de plooi. Dit kan je alleen doen als je bloedserieus bent. Een glimpje ironie in je gezicht en ze heeft je meteen door. Dan bereik je precies het tegenovergestelde en voelt mevrouw zich voor schut gezet in plaats van gehoord. Ik heb nog niet helemaal haar aandacht, dus ga ik verder. “Wat een schande dat ze je sigaretten niet willen geven. Als ik jou was zou ik hier ook zeker niet blijven slapen. Belachelijk! En dan hebben ze ook je aansteker nog gejat zeg je?” Tonnie kijkt me even inschattend aan. Ik zie de boosheid wegebben. Eindelijk, een medestander! “Ja, nu kan ik niet eens roken!” zegt ze. “Idioot gedoe”, bries ik uiterst verontwaardigd terug. “Ik ga nú een aansteker voor je halen en dan gaan wij samen roken. En ik ga regelen dat je hier niet hoeft te slapen vannacht! Zijn ze nou helemaal gek geworden?! Ik kom je helpen.” Ik loop de zusterpost binnen, deel een paar knipogen uit en krijg zonder woorden en met enkele verbaasde blikken een aansteker. Ik neem Tonnie mee naar het terras en geef haar een vuurtje. Als ze zit, komt er eerst een diepe zucht. Daarna vullen haar ogen zich met tranen. Ik pak haar vrije hand en ga dicht bij haar zitten. Ze trekt driftig aan haar sigaret. Ik blijf even helemaal stil en hou haar vast. “Ik mis mijn moeder zo...” En dan begint ze te vertellen. En onophoudelijk te huilen. Over dat haar moeder is overleden. Dat ze zo gek was op haar moeder en dat haar moeder altijd zo lief voor haar was. Een huis vol kinderen en toch was er altijd aandacht voor ieder kind. Dat iedereen haar Tonnie noemt, maar dat ze eigenlijk Victoria heet. Dat haar moeder haar altijd zo noemde. “Victoria, dat is een prachtige naam! Ik kan zien dat je je moeder erg mist Victoria”, zeg ik zachtjes. Nog meer tranen. Ze duikt bijna in mijn armen, maar bedenkt dan dat ze haar sigaret nog in haar handen heeft. Ze vertelt over hoe ze altijd Daar bij die molen zongen, tijdens de afwas. Samen zingen we het liedje. Weer tranen. Blijf je eten? Zeker 45 minuten zitten we buiten in het zonnetje. Ik luister, vraag door, bevestig en erken haar gevoel. Ze mist de veiligheid en geborgenheid van thuis. Van vroeger, toen ze klein was. Ze heeft veel meegemaakt in haar leven. Altijd ondernemer geweest in een harde mannenwereld. Deze kleine dame heeft altijd heel hard moeten schreeuwen om gehoord te worden. Om zich staande te houden. Ze gaat zo op in haar verhalen, dat ze helemaal vergeet te roken. En met nog twee sigaretten in haar bakje vraag ik haar uiteindelijk; “Lieve Victoria, je hebt je hele leven zo hard gewerkt. Je hebt zoveel voor anderen gedaan. Nu is het tijd dat wij voor jou zorgen. Wil je bij mij blijven eten vanavond?” Grote ogen kijken me aan. “Mag dat?” vraagt ze verbaast. “Natuurlijk mag dat! En weet je wat, ik heb ook een bed voor je. Dan blijf je hier ook maar lekker slapen!” “Oh wat lief!” roept ze uit. “Maar de kinderen…” Vragend kijkt ze me aan. “Ik heb het allemaal geregeld” stel ik haar gerust. “Ze weten dat je bij mij bent. Laat je maar eens lekker verwennen. Dat heb je wel verdiend.” Ik krijg een stralende glimlach. Neem haar mee naar binnen en schenk een kopje thee in. “Waar heb ik jou aan verdiend?” vraagt ze. “Dat is gewoon mijn werk”, zeg ik, naar waarheid. Dan volgt toch nog die dikke knuffel en een spontane zoen op mijn wang. Ik laat haar even contact maken met woonondersteuner Katja, die het eten zal verzorgen en zeg dan dat ik nog even wat werk moet gaan doen. Erkenning Vaak zijn we geneigd om mensen aan te spreken op redelijkheid. Om uit te leggen dat we iets doen met een goede bedoeling. Maar hiermee doen we een beroep op het denkende brein en juist dit is bij mensen met dementie, zoals mevrouw Gerards, beschadigd. Zij reageert vanuit het emotionele brein en heeft erkenning nodig voor haar gevoel en voor de emotie in het moment. Je sluit dan aan bij het emotionele brein. Wanneer Mw. Gerards zich gehoord en begrepen voelt, ontstaat er weer ontspanning en vanuit ontspanning kan ze ineens verrassend helder reageren. “Ga maar hoor lieverd, ik zit hier goed, er wordt voor me gezorgd”. Katja antwoord bevestigend op Mw. Gerards. Ik zeg haar dat ik er morgen weer ben en vertrek dan. Aan het einde van mijn dag bel ik nog even naar de woning. “Hoe gaat het nu?” “Tonnie is nog steeds rustig en ontspannen en heeft goed gegeten”, klinkt het enigszins verbaasd aan de andere kant van de lijn. “Fijn!” zeg ik tegen Katja. Ik wens haar nog een fijne dienst en sluit mijn computer af. Op naar huis!
0 Comments
|
In het kortLaura, 38, werkzaam in de intramurale ouderenzorg sinds 2004 als activiteitenbegeleider, dagbestedingscoach en duizendpoot in allerlei projecten. Na 3 jaar als sociaal agoog, nu teammanager zorg. Archieven
July 2023
Categorieën |