Zo nu en dan kom ik zo’n bewoner tegen. Echtgenoot overleden, geen kinderen. Verdere familie en vrienden inmiddels ook overleden of het contact is volledig verwaterd. Zo ook deze dame. Ze heeft niemand meer.
De dementie rukt op. Langzaam is ze in een soort permanente mist verdwenen. Ze is alleen op de wereld. Wie bekommert zich om haar? Zelden krijgt ze bezoek. Praten kan ze bijna niet meer. Als ik in januari dit jaar op mijn huidige locatie start als dagbestedingscoach, zeggen zowel de arts, als de psycholoog en de eerst verantwoordelijke verzorgende tegen mij; Laura, kun je álsjeblieft kijken wat je voor mevrouw kunt betekenen? Ze zit daar maar, in haar rolstoel, voor de tv. Er komt nooit iemand bij haar, we kunnen niet goed meer met haar praten. We weten niet goed meer wat we nog voor haar kunnen doen. Ik ga naar haar toe, observeer en probeer uit. Mevrouw houdt van ijsjes eten. Reageert op oude foto’s die ik in een doos onder in een kast vind. Als ik een bellenblaas meeneem, kijkt ze er verwonderd naar en probeert de bellen te pakken. Een handmassage vindt ze heerlijk. En als ik klassieke muziek aan zet, beweegt ze haar hoofd mee op de muziek. Op Marktplaats vind ik een dame die snoezelkussens maakt. Een friemelkussen met touwtjes, ritsen, knopen en voelstofjes. Het kussen ligt regelmatig op haar rolstoelblad. En voor wakkere nachten is er een lamp die sterretjes projecteert op het plafond. Ze houdt niet van drukte, niet van groepen. Is snel angstig. Ook ik kan haar niet 24/7 vermaken. Maar door te zorgen dat alle materialen aanwezig zijn op haar appartement kan iedereen van de verzorging haar steeds toch iets te doen geven na een zorgmoment. Een klein zacht konijnenknuffeltje wordt haar favoriet. Ik ben blij als een vrijwilligster zich meldt. Het is een oud wijkverpleegkundige met kennis van dementie en - wat een geluk! - een eigen shiatsu massage praktijk. Ik vraag of ze interesse heeft in 1 op 1 bezoek aan deze lieve dame. Het blijkt een gouden combinatie. Wekelijks bezoekt ze mevrouw, ze weet precies wat ze moet doen, masseert haar handen en laat haar altijd ontspannen en tevreden achter wanneer ze een volgende bewoner gaat bezoeken. Het is half 6 ’s avonds. Ik sta op het punt naar huis te gaan als één van de verpleegkundigen bij me langs loopt. Mevrouw is zojuist overleden. Toch nog onverwacht. Ik ga even bij haar kijken. Daar zit ze…rustig ingeslapen in haar stoel. Ik wens haar een goede reis. Op de gang bel ik de vrijwilligster direct op. Ze is blij dat ik haar bel. “Ach, vanmiddag was ik nog bij haar. Heb ik haar hand nog vastgehouden…” Gelukkig. Was ze vandaag in elk geval niet alleen…
0 Comments
Vandaag ben ik even op bezoek bij Mevrouw B. Hoewel Mevrouw de enige is die in het woonzorgcentrum woont, staat op het bordje bij de deur “Familie B.”. Tekenend.
Haar echtgenoot en zij waren graag samen blijven wonen. 60 jaar geleden trouwden ze. Toen zijn vrouw meer en meer zorg nodig had en hij die thuis niet meer kon geven, hoopten ze samen naar een woonzorgcentrum te kunnen verhuizen. Die vlieger ging helaas niet op. Hij kreeg een Zorg Zwaarte Pakket dat niet zwaar genoeg was voor een plekje in het zorgcentrum. Zij wel. Dus werden ze gescheiden. Elke dag komt hij met de taxi naar zijn vrouw. Halverwege de ochtend arriveert hij en drinken ze samen koffie. Daarna helpt hij haar met de lunch, gaan ze meestal een stuk wandelen -hij duwt liefdevol haar rolstoel- en daarna samen naar de avondmaaltijd. Hapje voor hapje helpt hij haar met het eten. Na het avondeten gaat hij weer naar huis. Terug met de taxi, om in zijn eigen bed te slapen. Het is niet hoe ze zich hun oude dag hadden voorgesteld. Maar ze hebben zich bij de situatie neergelegd. Het is een routine geworden. Als ik hen vraag naar het geheim van een 60 jarig huwelijk zegt hij “Tja, dat is geven en nemen meissie”. Ik vraag wat hij daar dan precies mee bedoelt. “Nou gewoon, dat zij de kinderen naar bed bracht en ik ondertussen de afwas deed en koffie zette. Zodat we daarna sámen koffie konden drinken.” Dat herken ik, zo ben ik zelf ook opgevoed! Mijn ouders verdeelden de taken. Maar ik weet ook dat dat in hún tijd toch best een moderne opvatting was. Als ik dat benoem zegt hij “Ach meissie, weet je wat het is? Mijn zwager ging voor geen goud achter de kinderwagen lopen. Ik had daar schijt aan. Het is ook mijn kind! Ja toch? Dus als ik niet hoefde te werken, liep ik ook achter de wagen”. Terwijl hij het vertelt, zie ik hem nog groeien van trots. Nog een anekdote volgt. “Ging ik naar de supermarkt, om maandverband voor haar te halen. Vroeg de caissière of ik er misschien een tasje omheen moest. Alsof ik me daarvoor zou kunnen schamen. Natúúrlijk niet! Is toch heel normaal?” Het recept voor oneindige liefde -vervolgt hij nogmaals-, is geven en nemen! En zo is het maar net. Het loopt tegen het middageten en ik ben op bezoek bij Mevrouw S. Ze woont op een kleinschalige woonvorm psychogeriatrie, een huis waar 7 dementerende bewoners bij elkaar wonen. Ze hebben allemaal een eigen slaapkamer en delen de woonkamer en keuken, waar 3 keer per dag gezamenlijk gegeten wordt.
De verpleegkundige die vandaag dienst heeft op de woning kijkt me wanhopig aan. Mevrouw S. is boos en niet zo’n beetje ook. Ze loopt onrustig heen en weer en trekt aan het jasje van de verpleegkundige. Dat is niet alleen vandaag zo, maar bijna elke dag. Wanneer er brood gesmeerd of gekookt wordt, is ze doodsbang dat zij vandaag geen eten zal krijgen. Waar die angst vandaan komt weten we niet, maar mevrouw wordt er heel onrustig van. We proberen haar gerust te stellen en te vertellen dat ze natuurlijk ook eten zal krijgen, maar ze gelooft ons niet of is het na twee minuten weer vergeten, waarna de angst opnieuw de overhand neemt. Als een andere bewoonster van haar groep geïrriteerd raakt en dit duidelijk laat merken met een opmerking, kan ik nog net op tijd ingrijpen om te voorkomen dat Mevrouw S. haar zal slaan. Ik observeer Mevrouw S. een tijdje en neem haar mee naar haar slaapkamer. Daar is ze even afgeleid. Op haar kamer staat prominent in het zicht een kast vol boeken. Boeken van Baantjer. Als ik er naar vraag lichten haar ogen op en zegt ze met onvervalst Amsterdams accent “Jaaaaa….Appie Baantjer, dat is een schat! Ik heb al zijn boeken.” Voorzichtig pak ik een boek uit de kast en we kijken er samen naar. Ik vraag of zij ze zelf nog leest, maar weet eigenlijk het antwoord al. Dit kan ze niet meer. "Mwah" is het antwoord. En ze trekt haar schouders even op. Ik ga met het boek naast mevrouw op het bed zitten en begin een stukje voor te lezen. Tijdens het voorlezen pakt ze spontaan mijn vrije hand en verdwijnt ineens alle onrust. Heel stil luistert ze naar mij. Bingo! Ik zet een luisterboek van Baantjer op een MP3 speler. Een aantal dagen achter elkaar probeer ik met Mevrouw uit wat er gebeurt als ik een koptelefoon bij haar opzet en het boek laat afspelen. Ik laat haar hierbij plaatsnemen in een luie stoel, met haar rug naar de keuken. Haar eerste reactie is heel positief. Haar ogen lichten op wanneer ze de begintune hoort en daarna zie ik haar aandachtig luisteren. Ze raakt in haar eigen wereldje en heeft niet meer in de gaten dat er ondertussen gekookt wordt. Sindsdien wordt haar regelmatig haar luisterboek aangeboden. Vooral voordat de verzorging begint met koken. Ik observeer mevrouw weer. Wanneer het eten klaar is, halen we voorzichtig de koptelefoon van haar hoofd en vragen of ze aan tafel wil komen. Enthousiast knikt ze. “Lekker!”, zegt ze, met een grote grijns. |
In het kortLaura, 38, werkzaam in de intramurale ouderenzorg sinds 2004 als activiteitenbegeleider, dagbestedingscoach en duizendpoot in allerlei projecten. Na 3 jaar als sociaal agoog, nu teammanager zorg. Archieven
July 2023
Categorieën |